Ooit gebouwd op voorstel van componist Ferruccio Busoni, heeft de Imperial 97 toetsen, ofwel acht volledige octaven. Dit uitgebreide toetsenbereik maakt een getrouwe uitvoering van enkele composities van Bartók, Debussy, Ravel en niet te vergeten Busoni mogelijk. Met zijn machtige klankbord in combinatie met het hoge aandeel sparrenhout uit de Fiemme vallei in Zuid-Tirol, heeft de klank een bijna orkestraal gevoel.
Het Bösendorfer resonantieboxprincipe, d.w.z. de behandeling van het gehele instrument als klankkast, zorgt hier voor onovertroffen kracht en ontroerende sonoriteit. Als enige vleugel van de standaardmodellen kreeg het model 290 bij zijn ontstaan in 1900 een bijnaam:
Imperial (lat. imperare, bevelen, bevelen). Zijn aanwezigheid in enkele van de grootste concertzalen ter wereld zet de standaard waarmee andere vleugels moeten worden gemeten.