In de event- en podiumtechniek is een sterke show nauwelijks denkbaar zonder een doordacht lichtplan. Door moderne LED-verlichting en steeds complexere lichteffecten is het belangrijk om het overzicht te bewaren. Professionele lichtsturing is daarom essentieel om podium en dansvloer perfect uit te lichten. Om moderne armaturen en effecten goed te laten samenwerken, worden ze doorgaans aangestuurd via DMX-technologie.
Wie ooit een lichtsturing heeft gezien, merkt dat die qua uiterlijk veel weg heeft van een audiomixer. Ook bij een professionele lichtsturing vind je knoppen en faders. Licht “mixen” gaat echter niet alleen over intensiteit (helderheid/dimmen). Net zo belangrijk is het verloop in de tijd tijdens een lichtshow. Goede timing is cruciaal; daarom zijn opgeslagen showprogramma’s een enorme hulp, mits muziek en performers op het podium ook strak in de maat zitten.
DMX is een protocol waarmee lichtapparatuur — zoals spots en bewegend licht — met elkaar kan communiceren. Daarbij is een vaste adressing per apparaat noodzakelijk: het is niet de bedoeling dat je alle podiumlichten alleen maar tegelijk aan of uit kunt zetten. Je wilt juist gericht controle over elke lamp, laser of effect. Dat werkt vergelijkbaar met MIDI-aansturing, waarbij startadressen worden ingesteld om één of meerdere apparaten te bereiken. Het eenvoudigste systeem is één setup met een aangesloten DMX-controller, maar voor producties is dat vaak te beperkt. Bij grotere evenementen worden meerdere DMX-universes gebruikt; per universe kun je tot 512 kanalen aansturen.
Naast de 5-polige DMX-kabel (de officiële standaard) wordt in de praktijk vaak ook een 3-polige connector gebruikt. Die lijkt uiterlijk precies op een microfoonkabel, omdat ook hier een 3-aderige XLR-connector wordt gebruikt. Bij kabeltekort wordt soms zelfs een gewone microfoonkabel ingezet.
Een microfoonkabel gebruiken als DMX-kabel?
Ook al zijn ze uiterlijk lastig te onderscheiden, is het beter om microfoonkabels niet als DMX-lijn te gebruiken. De elektrische eigenschappen verschillen en de vereiste impedantie ontbreekt vaak, wat een storingsvrije overdracht van DMX-commando’s kan beïnvloeden. Dit risico neemt toe naarmate de kabellengte groter wordt.
Wie uit de audiowereld komt, vindt het misschien vreemd dat je bij DMX soms maar één DMX-aansluiting ziet. Dat komt doordat DMX-apparaten in serie worden doorverbonden. Het stuursignaal loopt door een keten totdat het bij de geadresseerde lamp, effect enz. aankomt. Dit maakt de bekabeling overzichtelijk. Nadeel: valt een apparaat in de keten uit, dan reageren de armaturen die erachter zitten mogelijk niet meer, omdat het signaal wordt onderbroken.
Oplossing zijn DMX-splitters, die het DMX-datasignaal over meerdere paden verdelen. Zo voorkom je dat de hele scène donker wordt door een enkel probleemapparaat.
Als alle armaturen en de DMX-controller zijn verbonden, moet je elke armatuur een DMX-adres/kanaal toewijzen. Dat stel je meestal direct op het apparaat in.
Let bij de aankoop van een lichttafel erop dat sommige modellen slechts een beperkt aantal DMX-apparaten kunnen aansturen. Voor kleine events en compacte podia zijn kleinere lichtsturingen vaak voldoende; afhankelijk van het ontwerp werken sommige zelfs op accu. Per DMX-kanaal is er een kanaalstrip, al werken veel controllers in “layer mode”, waarbij faders op verschillende lagen functioneren. Zo zijn er lichttafels met 6 faders die (verdeeld over drie lagen) in totaal 18 DMX-kanalen kunnen bedienen. Anders zou een tafel met honderden kanalen nauwelijks praktisch te gebruiken zijn. Voor menunavigatie bij veel kanalen zijn er knoppen of joysticks om gericht een kanaal te selecteren. Geavanceerdere systemen kunnen scènes of complete shows opslaan en ook via MIDI aangestuurd worden.
Er zijn inmiddels software-oplossingen met bijbehorende hardwarecontrollers die perfect samenwerken met DJ-software of een DAW, zodat licht strak in de timing van de muziek loopt. Met een paar clicks kun je volledig automatische belichting creëren, die door fabrikanten vaak al is voorgeconfigureerd op genre of sfeer. Als DMX-interface gebruik je speciale controllers of — in de eenvoudigste vorm — een DMX USB-interface om DMX-signalen vanaf de computer te versturen.
Heb je een apparaat nodig om opgeslagen lichtshows af te spelen zonder er live in te grijpen, dan zijn DMX-recorders geschikt. Ze kunnen show-sequenties via USB vanaf een stick afspelen zonder lichtoperator. Dit soort apparaten zie je vaak als vaste installatie in bars, horeca, op beurzen of in winkels en bieden weinig ruimte om een geprogrammeerde show nog bij te werken.
Ook het DMX-signaal kan draadloos worden verzonden via zenders en ontvangers. Zo bespaar je bekabeling tussen controller en verlichting — vooral handig bij grotere afstanden van lichttafel naar podium. Draadloze DMX-systemen garanderen een stabiele werking, zelfs naast Wi-Fi- en Bluetooth-signalen, met afstanden tot enkele honderden meters.
Als een uitgebreide DMX-aansturing niet per se nodig is, kunnen eenvoudige schakelpanelen al volstaan om bepaalde lampen aan of uit te zetten. In principe werkt het zoals een schakelbare stekkerdoos, waarbij elk stopcontact zijn eigen schakelaar heeft. Er zijn ook speciale dimmers verkrijgbaar waarmee je de helderheid van een (niet-LED) lamp vast kunt instellen.